Soms lijkt het werken als arbodeskundige op het bedienen van een flipperkast. Wat telt, is niet de kracht waarmee je de bal erin schiet, maar de interacties die je tijdens het spel weet te realiseren.
Interacties zijn belangrijk om in bedrijven dingen voor elkaar te krijgen. Interacties met vele en diverse mensen op allerlei niveaus binnen de organisatie, in allerlei omstandigheden.
Kennis hebben over veiligheidszaken is belangrijk. Een goede arbo-opleiding geeft een goede uitgangspositie. Dat kan in veel situaties een groot voordeel hebben. Maar het kan ook een valkuil zijn. Omdat je minder openstaat voor gedachtes van anderen, acteert vanuit de eigen eigenwijsheid en minder flexibel bent. In vergelijking met de flipperkast: je gaat te veel uit van de eerste kracht waarmee de bal het spel in wordt geschoten.
Maar nadat het balletje in het bord geschoten is, gaat het om het flexibel flipperen. Niet de kracht van het wegschietende balletje bepaalt het eindresultaat, maar de behendigheid om met alle pionnen op het veld om te gaan en deze te mobiliseren om op het juiste moment het balletje een extra tikje te geven of van richting te doen veranderen. Dus de bediener moet zich ook snel aanpassen aan de richting van het balletje en de pionnen op het veld. Niet voor niets zei Darwin al: ’the survival of the fittest’. Niet de sterkste of de meest deskundige wint het spel, zoals velen denken, maar degene zich het snelst kan aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Nog steeds zien we goed opgeleide arbo-experts solistisch in bedrijven werken. Soms tracht deze vanuit zijn ivoren toren talrijke voorschriften het werkveld in te sturen. Het bedrijfsintranet wordt volgestampt met regels, richtlijnen, protocollen. Maar daarbij is nauwelijks interactie met de medewerkers op de vloer. Geen prikkels, en daardoor ook onvoldoende bijstelling van de voorgenomen regels. De in het speelveld geslingerde balletjes worden daarna niet meer goed aangestuurd via het flipperen. De pionnen op het bord bewegen niet. Kansloze missie; alleen maar systeembevrediging.
Soms volgt iemand bijscholing om de uitgangskennis nog verder te vergroten. Om daarna met nog grotere kracht de bal het veld in te slingeren en vervolgens weer aan zijn lot over te laten. Waardoor het balletje toch nog steeds echt zijn doel niet bereikt. In bijeenkomsten voor intercollegiale toetsing (ICT) zou soms wat minder aandacht geschonken mogen worden aan uitwisseling van kennis en reflectie op inhoudelijke rapporten en meer aan hoe op de juiste momenten de juiste pionnen aangestuurd kunnen worden. Er zou veel meer geflipperd moeten worden. Overigens pleit ik nog wel steeds voor een goed uitgangsniveau, dus een verplichte vakopleiding en verplichte bijscholing. Het blijft uiterst merkwaardig dat dit nu uit de certificeringseisen voor de arbodeskundigen gehaald is. Dat moet bedacht zijn door iemand die aardig ‘geflipt’ is in die flipperkast…
Dat moeten we zien terug te draaien. Gelukkig is de eis om ICT-bijeenkomsten te volgen gehandhaafd, dus er zijn toch nog enige prikkels om de pionnen op het veld te bewegen na het startschot.
mei 2024