Risico's soms groter door genomen maatregel
Om een goed beeld van de grootte van concrete werkplekrisico’s te krijgen, kunnen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) weegmethodieken worden gebruikt. Eerst wordt van een werkpleksituatie het meest waarschijnlijke risicoscenario bepaald. Vervolgens wordt aan de hand van weegfactoren de ernst van het potentiële letsel ingeschat, de waarschijnlijkheid van het optreden van dat scenario en de blootstellingsfactor. Het product van deze drie parameters geeft de relatieve grootte van het risico aan. Deze wordt als zodanig beschreven in het plan van aanpak en de ondernemer kan deze relatieve risicorangorde later gebruiken bij het stellen van prioriteiten in het plan van aanpak om risico’s te reduceren.
Veelal is het slim om de werkvloer zeer nauw te betrekken bij de voorgestelde maatregelen. Niet alleen omdat men daar vaak zeer veel kennis heeft van het proces en de noodzakelijke aanpassingen. Maar ook omdat door de werkvloer erbij te betrekken er direct al veel draagvlak is voor de realisatie, veel meer dan dat de voorgestelde oplossing alleen van een deskundige komt.
Daarbij kan hij volgens de gegeven verbetervoorstellen te werk gaan. Maar wordt het met die voorstellen echt ook altijd wel beter? Zijn de risico’s daarna daadwerkelijk afgenomen? Zijn er door de getroffen maatregelen geen nieuwe risico’s geïntroduceerd? Zou feitelijk in het RI&E-rapport ook al ingeschat moeten worden of die maatregelen echt wel helpen? Tenslotte: zou dit ook niet na het doorvoeren van die maatregelen gecontroleerd moeten worden?
De meeste bedrijven evalueren niet hun interventies en dus de effectiviteit van de genomen maatregelen. Veelal niet omdat men het plan van aanpak als afgewerkt beschouwt, weer in de hectiek van alle dag zit en genoeg andere dingen omhanden heeft. In een enkel geval misschien niet omdat men bang is voor de uitkomst. Er zou kunnen blijken dat er veel geld gestoken is in een maatregel of voorziening die nauwelijks werkt.
Enkele voorbeelden
Op een fabrieksterrein werden door een looppad voetgangers afgescheiden van het vorkheftruckverkeer. Er werden hekken geplaatst op stabiele betonblokken. Deze werden haaks op het hekwerk geplaats zodat het hekwerk stabiel stond en bovendien niet gemakkelijk omver kon waaien. Het gevolg van deze haakse opstelling was dat de betonstukken redelijk ver uitstaken in het looppad. Het uiteindelijk resultaat was dat in de betreffende periode er inderdaad geen aanrijdingen plaatsvonden tussen vorkheftrucks en voetgangers, maar dat er wel 3 medewerkers struikelen over de uitstekende delen van de betonblokken en zich lelijk verwonden.
Bij werken met open laserbronnen werden ter bescherming van de ogen van de medewerkers laserbrillen uitgereikt. Doordat deze in het begin niet frequentie-specifiek waren, werd het totale zicht van de medewerkers door het dragen van deze bril veel minder en zijn er door het slechte zicht verkeerde handelingen uitgevoerd en is men vaak over materiaal op de vloer gestruikeld.
Gehoorkappen. Door het dragen van gehoorkappen kan in sommige situaties de kans bestaan dat daardoor allerlei waarschuwingssignalen niet meer gehoord worden: geroep van collega’s, de slow-whoop en de omroepinstallatie in het bedrijf. Wanneer daar van te voren niet over nagedacht is, kunnen de gevolgen groot zijn. Wanneer dit wel voorzien is, kan een andersoortig waarschuwingssysteem worden opgezet, bijvoorbeeld met lichtsignalen.
Medewerkers in de buitendienst van een bepaalde gemeente die ook werkzaam zijn bij de inzameling van afvalstoffen en daardoor soms met scherpe voorwerpen en injectienaalden in contact kunnen komen, werden ingeënt tegen Hepatitis B. Het gevolg daarvan was zij veel nonchalanter te werk gingen in allerlei situaties waarbij zij met biologische materialen in contact kwamen. Dit omdat zij dachten tegen alle soorten micro-organismen te zijn beschermd. Hetzelfde werd ook geconstateerd bij medewerkers die tekenwerende kleding droegen. Die vertrouwden daar zo volledig op dat zij na afloop van hun werkzaamheden niet meer de moeite namen hun lichaam op teken te controleren. Daardoor is feitelijk de situatie risicovoller geworden.
Ook in repressieve zin worden soms maatregelen genomen ter reductie van het risico maar blijken de effecten uiteindelijk groter te zijn (het middel is erger dan de kwaal).
Zo nam president Bush jr. direct na de aanslag op 11 september 2001 de maatregel tijdelijk een vliegverbod in te stellen. Het gevolg was dat in die periode vele honderden Amerikanen meer om het leven kwamen omdat zij i.p.v. te vliegen nu deelnamen aan het autoverkeer. Die beslissing van Bush was beslist niet het resultaat van een goede risico-afweging van de maatregel.
Overbekend is het voorbeeld dat brandweerwagens op weg naar de brand in de poging levens te redden en schade te beperken op weg daar naar toe meer slachtoffers maken (door aanrijdingen in het verkeer) dan zij uiteindelijk redden.
Een ander voorbeeld is het rijden met winterbanden. Door de aard van de banden is er in koudere periodes een betere grip op het wegdek. Daarmee moeten dan verkeersongelukken door de gladheid worden voorkómen. Als effect is gebleken dat de gemiddelde automobilist harder gaat rijden en minder afstand houdt tot zijn voorganger. De risicoreductie heeft niet gewerkt, wel wordt er veel meer benzine verbruikt.
Een soortgelijk effect van toch weer een kortere afstand tot de voorganger aanhouden, werd ook gezien na de invoering van de rembekrachtiging.
In diverse RI&E’s worden bij lawaairijke werkomstandigheden allerlei bronmaatregelen aanbevolen. Toch blijft in veel praktijksituaties de dagdosis aan geluid boven de normen en worden de medewerkers verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen. Het zij zo, prima. Wanneer men dan vervolgens de autoplastieken niet in de oren stopt, maar aan een koordje op de rug laat bungelen, is niet de beoogde risicoreductie bereikt. Die maatregel dient dan vergezeld te gegaan met goede voorlichting aan de medewerkers en strakke handhaving.
In bepaalde situaties dient men zich met maskers met actief koolstoffilters te beschermen tegen de blootstelling via inademing van dampen van organische oplosmiddelen. Vervolgens doet men de maskers af en laat die in dezelfde ruimte liggen. Het gevolg is dat het actief koolstofmateriaal continu die dampen blijft adsorberen en op den duur verzadigd raakt. Wanneer enige tijd later dat masker weer wordt opgezet, biedt het onvoldoende bescherming. Hier moet dus ook flankerende organisatorische maatregelen worden genomen, zoals instructie en toezicht (en voorzieningen om het masker op te bergen na gebruik).
In een laboratorium waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt worden laboratoriumjassen voorgeschreven als beschermende kleding. Niet is voorzien dat er ook vaak met open vuur (bunsenbranders) wordt gewerkt. Bij de aanschaf van de laboratoriumjassen is niet gekeken naar de samenstelling van het materiaal. Het blijkt een mengsel van 65% polyester en 35% katoen te zijn. Bij brand smelt deze kleding vast aan de huid door het polyester en geeft daardoor vreselijke brandwonden. Het effect van de maatregel is een vergroot risico.
Bij een machine met een transportsysteem konden medewerkers in de draaiende gedeeltes grijpen. Er werd een hekwerk voorgezet, echter deze sloot het gevaarlijke gedeelte onvoldoende af en bevatte veel scherpe punten. In geval een medewerker nu in het draaiende gedeelte grijpt, zijn de gevolgen nog veel erger.
Bij een machine ontbrak een noodstop. Deze werd aangebracht, echter in een zodanig positie dat de medewerker over de gevaarlijke spot heen moest reiken om de noodstop te bedienen. Daardoor werd de situatie juist risicovoller.
Plan van aanpak
Bij de RI&E kan dit in de tabel van het plan van aanpak worden weergegeven met de kleuren groen, geel en rood. Beoogd is dat van geel en rood naar groen wordt gegaan. Maar bij verificatie van het effect kan worden vastgesteld dat het risico niet gaat naar groen, maar helaas gelijk blijft (geel blijft geel) of zelfs naar rood gaat: de situatie is verergerd.
Conclusie
Van belang is dus vooraf in te schatten of door het nemen van de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk het risico afneemt. Ook bij de uitvoering van die maatregelen zou dat geverifieerd moeten worden. Zonodig moeten de voorgestelde maatregelen gepaard gaan met aanvullende zaken, zoals goede voorlichting en adequaat toezicht. Of kan besloten worden dat de voorgestelde maatregel toch beter maar niet kan worden ingezet, omdat daarmee niet het risico vermindert, maar gelijk blijft of zelfs vergroot. Dan moet er iets anders gebeuren om het betreffende risico te verminderen. In menig RI&E gebeurt deze verificatie helaas nog te weinig.
OHSAS 18001 (straks ISO45001) gecertificeerde bedrijven zijn verplicht de maatregelen in de RI&E te evalueren en restrisico’s te beschrijven. Wellicht iets om te overwegen, ook als u dit certificaat (nog) niet hebt.
Dit artikel is ook verschenen op www.riemaken.nl.