Wij gaan op verschillende manieren met perceptie om. Wat wij gewoon vinden, vinden we soms afwijkend en andersom.
Enkele voorbeelden
De wintertijd is eigenlijk onze gewone tijd. Als zomertijd zetten we de klok een uur vooruit. De tijd in de zomertijd wijkt dus eigenlijk af van onze gewone tijd. Wanneer wij echter in de gewone tijd, de wintertijd dus, winterbanden onder onze auto monteren, vinden we die banden in de gewone tijd afwijkende banden. En de zomerbanden in de afwijkende tijd vinden wij weer gewoon. Wat is dus gewoon en wat is afwijkend?
Mode: vroeger mochten de kleuren groen en blauw niet tegelijkertijd in kleding gedragen worden. Die kleuren zouden met elkaar vloeken. Daarna kwam een tijd dat dit juist hele vrolijke en harmonieuze combinaties werden gevonden en werden het zelfs gecombineerde huiskleuren in bedrijven.
Als mensen vroeger met scheuren in hun broek liepen, werd dat als armoedig beschouwd: men hoort er niet als een landloper bij te lopen. Tegenwoordig is het juist hoogmodern. Probeer dit eens aan veel buitenlanden uit te leggen.
Nog een voorbeeld. De betekenis die wij toekennen aan de getallen 1 t/m 3 of hoger.
Bij de indeling in gevaarsklassen van lasers zijn klasse 1 lasers relatief veilig en klasse 4 lasers zeer gevaarlijk.
Bij gevaarlijke stoffen zijn klasse 1 stoffen conform de CLP-indeling gevaarlijk en de hoger genummerde klassen minder gevaarlijk. Dus net andersom als bij lasers.
Bij micro-organismen zijn klasse 1 micro-organismen ongevaarlijk en klasse 4 zeer gevaarlijk (denk aan Ebola-virus).
Bij de weging van de risicogroottes in de risico-inventarisaties is risicogrootte 1 een klein risico en risicogrootte 3 een groot risico.
Bij ioniserende straling is voor de stralingshygiënisten opleidingsniveau 4 en 5 relatief laag en 2 en 3 hoog.
Bij ontvlambare stoffen is K0 de meest gevaarlijke (zeer licht ontvlambaar) terwijl K4 veel minder brandbaar is.
De betekenis van de cijfers is dus niet consistent en daardoor weinigzeggend en mogelijk zelfs daardoor verwarrend. Bekend is dat veel chauffeurs die gevaarlijke stoffen vervoeren, denken dat stoffen in verpakkingsgroep I ongevaarlijk zijn en in verpakkingsgroep III zeer gevaarlijk. Het is echter net andersom. Wanneer er tijdens transport een ongeluk gebeurt en de stoffen komen daarbij vrij, kan er op basis van deze denkwijze van de chauffeurs verkeerd gehandeld worden met alle gevolgen vandien.
We zouden zaken ook anders kunnen benoemen en niet met de inconsistente benummeringen, maar in woorden kunnen uitdrukken zoals ‘groot’, ‘klein’, ‘hoog’, ‘laag’ en termen als ‘veel’ en ‘weinig’. Maar ook dat zijn natuurlijk relatieve begrippen.
Bijvoorbeeld de termen hoog en laag. Wij in Nederland beschouwen een gebouwverdieping meestal als verdieping die hoog liggen. Terwijl het woord verdieping suggereert dat dit laag is: ‘diep’. Feitelijk zijn verdiepingen dus verhogingen. Merkwaardige invulling dus van het woord verdiepingen.
Bij veel denken we dat dit meer is dan weinig.
Maar het volgende klassieke grapje van Wim Kan geeft aan dat ook dit niet altijd zo hoeft te zijn. Stel je hebt nog maar drie haren op je hoofd, dan vind je dat weinig. Maar wat als je drie haren in je soep vindt?
Kortom: zoals Albert Einstein al zei: alles is relatief (E=MC2). En daar moeten we het mee doen. Maar eigenlijk is dat ook wel leuk.
februari 2018