NIEUWSBRIEF

Actuele informatie over onze cursussen in je mailbox. Aanmelden
We glijden af met z'n allen

We glijden af met z'n allen

In Europa hebben we een mooi systeem ontwikkeld om op een systematische wijze de gevaren en risico’s in kaart brengen en daarna aan de hand van een goed plan van aanpak gestructureerd werken aan verbeteringen: de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E).

Aan de RI&E worden veel eisen gesteld waarvan de belangrijkste misschien wel zijn dat die volledig, betrouwbaar en actueel moet zijn.

Om de kwaliteit van die RIË te borgen moeten er op een of andere wijze een of meer gecertificeerde kerndeskundigen bij betrokken worden (vroeger alle vier). Dit kan doordat zij er zelf substantieel aan meedoen of doordat wanneer dat niet het geval is, zij de RI&E achteraf toetsen. Prachtig.

Minder prachtig is hieraan dat eigenlijk niet geregeld is dat per soort RI&E eigenlijk ook bepaald zou moet zijn welk van die vier kerndeskundigen daarbij betrokken wordt. Nu kan een specifieke RI&E over machineveiligheid of gevaarlijke stoffen ook door een A&O-er worden getoetst of een RI&E over PSA ook door een HVK-er (onderwerpen die nauwelijks of niet in hun opleiding zitten). Over het toetsen bestaat wel een multidisciplinaire richtlijn van de vier beroepsverenigingen, maar deze is veel te vrijblijvend en wordt in de praktijk niet nageleefd.

Kortom de garantie op de kwaliteit is daardoor weer een stuk minder. Terwijl aan de ene kant geëist wordt dat de RI&E volledig moet zijn (dus alle soorten arbozaken beschrijft) mag deze door een niet volledige (eenzijdig) opgeleide arbodeskundige worden getoetst. Dat klopt niet.

Branche-RI&E

Om het uitvoeren van de RI&E te vergemakkelijken zijn er allerlei branche-RI&E's ontwikkeld. Deze worden dan marginaal getoetst door de inspectie SZW en dan kan zo’n instrument gebruikt worden.

Bij een branche-RI&E wordt veelal alleen gekeken naar de meest voorkomende zaken die binnen die branche spelen. Wanneer in een bedrijf er hele specifieke zaken voorkómen of door de invuller niet worden gezien (hij/zij is immers geen onveiligheidskundige), kunnen die gemist worden. Ook hierdoor wordt dan niet voldaan aan de eis van volledigheid.

Zo´n branche-instrument komt in de plaats van deskundigheid. Merkwaardig is daarbij bovendien dat veel van deze branche-RIE’s slechts door één enkel persoon kunnen worden ingevuld (ja meestal bestaat dit uit het ´invullen´ van een checklist’). Dat betekent dat deze persoon een bijzonder goed zicht op de arbeidsbelastende factoren in het bedrijf moet hebben. Voor een aantal zaken kan dat goed het geval zijn. Maar voor zaken die afhangen van de individuele beleving van de medewerkers zelf, kan dat natuurlijk niet. Denk hierbij aan de psychosociale arbeidsbelasting met factoren als werkdruk, seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Maar ook aan zaken aan hoe men het binnenklimaat ervaart, of men vindt voldoende voorlichting te hebben gehad om gevaren en risico’s te kunnen beheersen, enz. Het uiteindelijk resultaat van de RI& wordt daarmee per definitie dus onbetrouwbaar. Maar betrouwbaarheid was juist een van de andere hoofdeisen waaraan een RI&E moest voldoen. Ook dit klopt dus niet.

Waarom accepteren we met zijn allen instrumenten die eigenlijk niet garanderen dat aan de belangrijkste eisen van een RI&E voldaan wordt?

Kerndeskundige

Tenslotte is ook merkwaardig dat zoals gesteld bij de RI&E wel een gecertificeerde kerndeskundige moet worden betrokken (tijdens of erna), maar als zo’n risico helaas manifest geworden is en heeft geleid tot een ongeval of beroepsziekte dan hoeft deze kerndeskundige er niet bij betrokken te worden. Daardoor wordt die deskundige geen feedback gegeven over de RI&E en de mogelijke missers erin: de leerkring wordt niet gesloten. Als we een trendanalyse van ongevallen zien als een retrospectieve RI&E (die overigens veel betrouwbaarder is dan de RI&E zelf, immers de risico’s zijn reëel gebleken omdat deze zich hebben vertaald naar ongevallen), zou eigenlijk verplicht moeten worden dat daar ook een of meer kerndeskundigen bij betrokken moeten worden.

Kortom: ik sta weer verbaasd. Maar zoals Aristoteles zei: “Verwondering is het begin van alle wijsheid”. Nu we ons dit in verwondering realiseren, worden we misschien zo wijs er in het vervolg anders mee om te gaan en de oorspronkelijke mooie Europese bedoeling weer in ere te herstellen.

 

Deze site kan gebruik maken van cookies. Klik hier voor meer informatie en onze privacyrichtlijnen.
[X - sluiten]