Het begrip ‘voldoende toezicht’ is voor velerlei uitleg vatbaar. Een duidelijk instrument waarmee de bedrijfsleiding kan bepalen hoeveel toezicht nodig is bij welk soort werk en bij welke werknemers, lijkt te ontbreken.
Ook arbeidsinspecteurs die een ongeval onderzoeken hebben geen duidelijke richtlijnen of criteria. Wanneer bedrijven een beroep doen op de matigingsgronden van een boete, stuiten zij op een grijs gebied en vangen veelal bot.
Artikel 8, lid 4 van de Arbowet inzake voorlichting en onderricht stelt dat de werkgever moet toezien op de naleving van instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van risico’s van werk. Hoe dat toezicht eruit ziet, staat er niet. Er valt wel iets af te leiden uit de jurisprudentie. Bijvoorbeeld dat de leidinggevende mensen moet aanspreken op onjuist, onveilig en ongezond gedrag. Maar zoals gezegd ontbreken scherpe regels. Het bedrijf kan via de RI&E wél nagaan welke risico’s in de organisatie extra aandacht en toezicht behoeven. Als nodig kan die leidinggevende daarop dan vaker ingrijpen. Voor jongeren is de wetgeving over toezicht iets explicieter (artikel 1.37 Arbobesluit).
Soms beschrijven normen het toezicht concreter dan de wet. Zo stelt NEN 3140, de norm voor de bedrijfsvoering van elektrische installaties – laagspanning, ononderbroken toezicht als toezicht waarbij het werk moet worden onderbroken als de toezichthouder de werkplek verlaat. Regelmatig toezicht is minimaal eenmaal per vier uur. De norm definieert de werkzaamheden die regelmatig toezicht vereisen.
Wat ‘voldoende toezicht’ inhoudt, staat niet in de wetgeving. De Raad van State heeft gesteld dat het niet noodzakelijk is dat achter elke werknemer een toezichthouder staat. In zijn algemeenheid moet het toezicht werknemers stimuleren zich te houden aan de veiligheidseisen van de werkgever. Daarbij is het logisch dat risicovol werk meer toezicht vereist dan relatief veilig werk. Een leerling of uitzendkracht meer dan een ervaren medewerker. En een routineklus minder dan een incidentele klus. De werkgever kan zulke factoren mee laten wegen bij het op maat regelen van het toezicht.
Het toezicht van de werkgever beslaat toezicht op het werk zelf: de werkmethodes en het gedrag van medewerkers. Die medewerker moet veilig en gezond werken door de (bedrijfseigen) veiligheidsinstructies te volgen en zijn PBM juist te gebruiken. Ook moet de werkgever toezien op de gebruikte arbeidsmiddelen. Beide zaken moet hij regelmatig controleren. Maar ja, hoe intensief, voor welk soort risico’s vaker of juist minder, voor welke categorieën werknemers nauwelijks of juist veel? Waarom staat hierover zelden iets in de RI&E-rapportages? Ondanks deze grote onduidelijkheden over het begrip ‘voldoende toezicht’ worden hoge boetes niet vaak kwijtgescholden.
We zijn allemaal geneigd om ons – op in onze ogen goede gronden – juist niet aan de regels te houden. Blijkbaar hebben we toezicht nodig.
Mogelijk komt er op termijn meer uitzicht op een beter inzicht in wat voldoende toezicht nu inhoudt. In dat opzicht hoop ik op een duidelijk vooruitzicht op een goed overzicht van te hanteren criteria, zowel voor de bedrijven als voor de arbeidsinspecteurs. In dit opzicht hoop ik met deze column enig doorzicht op het fenomeen toezicht te hebben geboden.